Herinneringsplicht



Gepubliceerd in De Standaard - 7 mei 2025

Als ik in stations moet wachten zoek ik krantenwinkels en ga ik tijdschriften bekijken, of kauwgum kopen, of, nog beter: titels van boeken lezen. Ik deed het al als kind in de Delhaize: naar de nieuwe strips vliegen en pagina per pagina alles lezen in de tijd dat mijn vader de boodschappen deed. Nu wacht ik op de trein in Brussel-Centraal en kijk ik in de Relay Shop of er überhaupt nog Nederlandstalige boeken te koop zijn: en ja, ik vind ze! Al jaren ben ik jaloers op de Fransen. Zij hebben pockets die maar vijf euro kosten, de mooiste literatuur in sobere hoezen, even duur als twee pakjes snoep: een levenswerk voor een habbekrats.

Ik zie de Nederlandstalige boeken op een plank. Eén titel springt me in het oog: De tweeling van Auschwitz. Ik las zelf Anne Frank toen ik 12 was, keek naar documentaires over Goebbels en kende het verhaal van Albert Speer. Ik hou mijn hoofd schuin en kijk verder. Naast De tweeling van Auschwitz staat het boek Het meisje dat Auschwitz overleefde. Daarnaast: De stallingen van Auschwitz. Dan: Ik ontsnapte uit Auschwitz. Dan De dochter van Auschwitz. Bij de Franstalige boeken staan er vooral Koreaanse liefdesverhalen. Deze krantenwinkel lijkt er zeker van te zijn dat Vlamingen graag verhalen uit Auschwitz lezen. Hoe komt dat?

En: zullen er ooit, over tachtig jaar, boeken verschijnen in krantenwinkels, met de titel: De tweeling van Gaza? Of: Het meisje dat Gaza overleefde? En wie zal die boeken schrijven? Zullen er in Gaza nog kinderen over zijn om hun verhalen op te tekenen? En wie zal er royalty’s verdienen aan die boeken?

Ik ben zelf in Israël en Palestina geweest in 2018. Toen al wou niemand daar iets over horen: te complex. Ook nu willen veel mensen daar niets over horen: te gruwelijk. Ergens begrijp ik het wel. Het is fijner om nieuws te lezen over speculaaskoekjes dan over etnische zuivering. Ik word stilaan zelf ook totaal machteloos.

Ik denk soms terug aan auteur Primo Levi en de Auschwitz-rapportage die hij schreef. Hoe hij, heel wetenschappelijk, in 1945, als scheikundige en overlever, alle feiten verzamelde en oplijstte in bewijzen. Pas later schreef hij het weergaloze Is dit een mens, over zijn tijd in het kamp. Ik zal het nooit vergeten.

En ik denk aan mijn reis naar Palestina, en hoe een dichter mij daar smeekte: onthoud dit dorp, zeg mij na, spreek mijn naam uit, vergeet niet wie ik ben, vergeet niet dat ik hier was.

Ik ben je niet vergeten.

De herinneringsplicht.

Ik had nooit gedacht dat ik het zou schrijven, maar voor één keer in mijn leven ben ik het eens met Jean-Marie De Decker. Hij zegt wat er al maanden door mijn hoofd spookt. “We mogen niet meer zeggen: ‘Wir haben das nicht gewusst’.” We kunnen niet meer wegkijken. De genocide wordt op dit moment gelivestreamd. Ik kan niet anders dan de beelden van 1945 linken aan de beelden die ik vandaag zie. Ik wil méér dan monumenten en herdenkingsplechtigheden. Ik wil struikelstenen voor elk slachtoffer. Ik wil literatuur voor elk mens. Ik wil verzet.

Ik sta in het krantenwinkeltje van Brussel-Centraal en denk aan alle gruwelverhalen die het boekenrek nooit zullen halen. Zullen mensen in 2105 pocketboeken lezen over vandaag?