Uitnodiging
Gepubliceerd in De Standaard - 21 mei 2025
Stel je voor dat ze je een uitnodiging vergeten te sturen. Stel je voor dat ze een uitnodiging sturen naar iedereen, en niet naar jou. Of stuurden ze je wel een uitnodiging, maar vergisten ze zich in het huisnummer? Of vergiste de postbode zich en gleed de uitnodiging in de brievenbus bij de buren, en ligt die uitnodiging daar nu op een stapel? Of staakten de postbodes? Of kozen ze ervoor om je expres niet uit te nodigen, omdat ze je er niet bij wilden hebben; en hoe kun je weten of je wel of niet werd uitgenodigd?
Wat als de uitnodiging eigenlijk geen uitnodiging voor een feest was, maar voor een kankeronderzoek? Elk jaar worden er naar allerlei mensen uitnodigingen opgestuurd om kanker op te sporen, om er op tijd bij te zijn, om te controleren of er geen gezwellen in je groeien. Stel dat ze je vergaten, en ze je ook niet verwittigden dat ze je vergaten, en dat de kanker nu in je groeit, zonder dat je dat merkt.
Je snijdt rabarber en maakt rababersiroop voor je collega’s en de kanker groeit in je. Je ruikt gebakken vis en hebt zin om naar zee te gaan en de kanker groeit in je. Je smeert zonnecrème op je neus en de kanker groeit in je. Maar dat weet je niet, want hoe voel je kanker groeien? Je voelt toch ook je eigen oren niet groeien? Haar groeit en teennagels en je buik een beetje, maar dat is allemaal binnen de verwachtingen. Je had andere mensen weleens over screenings horen praten, maar het leven raasde zo voorbij, en je was bezig met een telefoontje en je ouders en je kinderen en de ramen die je nu echt moest lappen en je had ook niet zo veel zin in dat onderzoek. Jij was gezond. Je moest een beetje hoesten. Maar dat was hooikoorts. En je voelde iets kleins, maar dat was te klein om een knobbel te zijn. En je was vorig jaar nog maar 50 geworden! Mensen worden 100 tegenwoordig! Je kreeg geen uitnodiging.
Net als alle vrouwen tussen de 50 en 69 jaar uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest had je in 2025 nog geen uitnodiging gekregen voor een screening. Die brieven waren nog niet op de bus gegaan. Ze lagen nochtans klaar. Maar er was geen geld om ze op te sturen, omdat de politiekers van het Brussels Gewest geen regering konden vormen. Omdat er geen regering was, werd al het geld bevroren, en ook de uitnodigingen. De kanker werd niet bevroren, de kanker groeide. De lonen van de politiekers waren ook niet bevroren, ook al blokkeerden ze zelf alles.
“Dit is absurd”, zeiden je zonen. “Dit kan toch niet?” Het was stil. “Waarom lieten ze je niks weten?” Bij verder opzoekingswerk ontdekte je dat een heleboel dingen niet wisten of ze nog zouden blijven bestaan. De waterbus. Crèches. Dokterspraktijken voor daklozen. Sportverenigingen. Metrolijn 3. Naschoolse opvang. Mammografieën. Jijzelf. Moest je nu boos zijn op de knobbel, op de uitnodiging, die je niet had gekregen, of op de regering, die er niet was? Je zette de radio aan. ‘Que sera sera’. Wat moet zijn zal zijn. Je moest ervan wenen.