Ik wil liever in uw ogen kijken dan in het licht van een machine
Gepubliceerd in De Standaard - 26 september 2024
Er is een zwembad in Brussel waar er nog zwemhokjes zijn die met een sleutel worden dichtgemaakt. Als je terugkomt uit het zwembad, roep je “” en dan opent een lieve vrouw met zwarte krullen het hokje. Er is iets in die daad die me zo geruststelt: dat je iemand kunt roepen, een echte persoon, die als taak heeft de hokjes te beschermen en met veel plezier een lange ijzeren sleutel uit haar schort haalt. Ze is een knipoog uit een andere tijd, en ik weet niet wat me meer kalmeert: de cadans van het water of ons korte gesprekje na het zwemmen.
Waarschijnlijk denken oudere mensen dat ik van digitale dingen hou, maar niets is minder waar. Ik haat QR-codes en hou van vertrouwen. Ik hou van pistolets bestellen na het zwemmen, gewoon aan iemand die achter een toog staat. Dat heb ik altijd al gedaan. Ik hield zo van de bibliotheek omdat de bibliothecaresse naar me knipoogde toen ik boeken nam die ik eigenlijk nog niet mocht lezen. Vandaag staan er in bibliotheken scanners die niet goed scannen. Ik weiger ze te gebruiken en zoek naar mensen. De oude bibliothecaresse vraagt of ik een digibeet ben. Nee!!! Ik wil alleen liever in uw ogen kijken dan in het licht van een machine.
Al heb ik vorige week frieten besteld via een app. Maar geef mij toch Steve van Frituur Steve, die mij verhalen vertelt over hoe hij in de jaren 90 in Knokke popidolen bediende en danste in discotheken met alle fooien die hij kreeg. Ik smul van verhalen en webpagina’s zijn zo dodelijk saai.
Ik herinner me dat mijn moeder ooit zei dat ze niet begreep waarom de gsm werd uitgevonden. Waarom zou ze willen bellen op een fiets? En wie zou haar willen bellen terwijl zij op de fiets zat? “Laat mij fietsen! Bel mij thuis. Als ik er niet ben, ben ik er niet. En als ik thuis ben, en ik zin heb, neem ik op.”
Laten we weer brieven schrijven. En brieven verstoppen. Heel mijn huis ligt vol post-its en beschreven kassatickets. Soms stop ik briefjes in de jassen van mijn vrienden, als kleine kruimels voor later.
Ik gun het alle kinderen om een briefje in hun jas te vinden. Ik gun het alle kinderen om te fietsen zonder met iemand verbonden te zijn. En te zwemmen met het hoofd onder water. Daarom heb ik een plan gemaakt. Ik wil alle kinderen met schaartjes van hun telefoons losknippen en hen in velden laten lopen. Ik wil etiketten maken waarop staat: “ik zie je” en dat in hun truien naaien. Ik wil komkommerhartjes uitsnijden en het in hun broodtrommels stoppen. Ik wil zwembadhokjes openmaken met een antieke sleutel. Ik wil in de bibliotheek boeken aanraden aan onbekenden. Ik wil verhalen verzinnen terwijl ik zout op de frieten strooi.
Soms wil ik gewoon applaudisseren voor alle mensen die nog Nokiabakjes gebruiken.
Zelf heb ik deze zomer een nieuwe typemachine gekocht: een toetsenbord zonder scherm dat mijn woorden verstuurt naar een Worddocument in de wolken. Een zoveelste poging om analoog te gaan.
Ach.
Ik ga even buiten in de zon lopen.
Eens zien wie daar bonjour zegt.