Spaghettibandjes
Gepubliceerd in De Standaard - 5 december 2024
Ik was op het plein van mijn oude dorp. Ik keek naar de bakker en de bushalte. En de kerk en de pastorie. Die staat nu leeg, de pastoor is geschorst. De bushalte is afgeschaft en de bakker is gesloten. Dit was mijn kleine wereld, mijn dorpsplein, waar ik al mijn gedachten liet rondzwerven, trappend op mijn fiets. En ik denk aan hoe ik tegen de richting in fietste, niet naar de uniformschool, maar naar de school verderop, in een felrode jas, en alle scholieren fietsten als een leger langs mij heen, in blauwe uniformen.
In een dorp leer je snel welke kleren je wel of niet moet dragen. Toen ik dertien was, wees een tegenligger op de fiets naar mijn kruis en miauwde. Miauw! Ik drukte mijn dijbenen zo hard mogelijk tegen elkaar. Was mijn rok te kort? Met een hoofd vol verwarring trapte ik verder. Wat was er toch met dat lichaam van mij? Ik dacht aan de lieve lerares die mij had gezegd dat ik iets verkeerd had gedaan. Ik leefde het schoolreglement niet na: ik droeg spaghettibandjes. In de brandende zon moest ik haar beige vest over mijn schouders draperen, want anderen zouden aanstoot aan mij kunnen nemen. Ik zou mensen wild en gek kunnen maken, zodat ze de controle over zichzelf zouden verliezen en totaal ontsporen.
Mijn lichaam ademde blijkbaar seks uit, terwijl het eigenlijk alleen maar een groeiend kinderlichaam was. Seks was niet iets wat uit mij kwam, maar wat anderen in mij zagen. Alsof ik een buitenkant was, een visitekaartje, helemaal leeg vanbinnen. (Als een dertienjarige dit leest: dat is niet waar!) Maar seks is niet wat anderen in mij zien. Seks is het vuur dat ik vanbinnen voel, en dat valt niet van mij af te lezen, dat is van mij.
Ik ben in Brussel komen wonen omdat ik hier kan doen wat ik wil. Van een felrode jas kijkt niemand meer op. Ik kan in mijn pyjama naar de bakker. Ik ga op sneeuwschoenen naar bankafspraken. Maar ik heb ook glitters om op mijn ogen te doen en hakjes en strikjes en doorschijnende mouwen en zijden broeken.
Het is de tijd van verlanglijstjes. Heel veel mensen die ik ken hebben zowat alles wat hun hart begeert. We zwemmen in gadgets, cadeaubonnen en etherische oliën. Waar ik naar verlang, is dat ik mag aandoen wat ik wil en wanneer ik wil. En dat wens ik voor alle mensen rond mij heen: in steden en in dorpen.
Waarom is zwart neutraal en roze niet? Moeten kale babymeisjes haarbanden op hun schedels dragen? En waarom worden mannen met glitterschoenen op straat bespuwd?
Het is misschien een radicaal standpunt, maar zelfs als iemand helemaal ontbloot de straat over zou steken, maar mij met rust zou laten, zou ik daar geen aanstoot aan nemen.
Ik ben al die kledingvoorschriften beu. Ik gooi ze in de vuilnisbak voor kerst. Ik koop glitterbretellen voor iedereen. Ik koop ruimte voor iedereen om rond te lopen in pyjama’s of in spaghettibandjes of in galakledij of in glitterschoenen of wat dan ook. Vier, voorvechters, vier! Leve de warmte die zo veel mensen aan hun huizen hangen in de vorm van sterren.